Hoe herdenk jij de afschaffing van de slavernij? – Guno Zwakke

Een persoonlijk verhaal over Keti Koti. Verscheen in 2013 in het boek “Hoe diep zit de pijn?” met interviews en foto’s van Sanne van der Most. Nog te bestellen voor €10,00 via info@ketikotirotterdam.nl

Guno Zwakke

‘Erkenning is voor mij geen voorwaarde om verder te gaan’

 10 Guno Zwakke

‘De opa van mijn moeder is 105 jaar geworden. Ik heb hem nooit gekend maar hij heeft het dus nog meegemaakt. Een gek idee. Net als het feit dat mijn moeder ze nog heeft gekend als kind, de slaven. Bij sommige ouderen zie je nog wel iets uit die tijd terug. Mensen van een bepaalde leeftijd zijn te onderdanig en te respectvol naar blanken toe. Mijn moeder is zelf behoorlijk mondig, maar ze is ook heel beleefd. Zelf zegt ze dat het daar niks mee te maken heeft. Op de basisschool maakte ik voor het eerst een werkstuk over de slavernij en de onafhankelijkheid van Suriname. Dat was eigenlijk mijn eerste echte confrontatie met het onderwerp. Mijn interesse bleef.  Tegenwoordig  organiseer ik evenementen in Rotterdam. In 1992 organiseerde ik voor het eerst Keti Koti op het Schouwburgplein. Het was een droom die uitkwam. Bioscoop Pathé was er toen nog niet en ik kreeg alle ruimte. Ik had echt de wind mee. Sindsdien heb ik het thema nooit meer losgelaten.’

‘Vroeger voelde ik veel onbegrip en boosheid als er aan dacht hoe onrechtvaardig het allemaal is geweest. En op het moment dat Suriname niks meer opleverde, maakten ze ons onafhankelijk. Dat is natuurlijk helemaal te gek. Tegenwoordig ben ik niet meer boos. Ik bekijk het vanuit de tijdsgeest. Alles was toen anders. Pijn voel ik dus niet echt meer. Ik voel het meer als een moment dat gevierd moet worden. Vrijheid is zo universeel, dat moet je koesteren. Toch zie ik bij veel ouderen nog wel echt pijn. Ze waren strenge opvoeders en ze gaven hun kinderen harde lijfelijke straffen. Dat is allemaal de erfenis van de slavernij. Sommige ouderen zijn ook echt nog boos. Die zijn super gemotiveerd om hun zwarte bewustzijn uit te dragen. Toch hebben ze alleen zich zelf daarmee. Het heeft geen zin om je hele leven slachtoffer te blijven. Daar los je niks mee op.’

‘Wat je dan wél moet doen? Je bewust zijn van de lessen van het verleden en samen verder gaan. Gebruik het verleden als springplank naar de toekomst. Rotterdamse jongeren weten maar weinig over het verleden. Dat vind ik jammer. Natuurlijk zijn ze bij de viering aanwezig maar ze weten vaak niet wat het echt betekent. Voor het grootste deel van de autochtone Nederlanders is de slavernij overigens ook een ver van hun bed show. Ik begrijp het wel, het is ook al zo lang geleden en het was niet hun pijn. Maar het is ook jammer, want het is wel een stuk gezamenlijke geschiedenis. Erkenning van de witte Nederlanders zou natuurlijk mooi zijn. Toch is dat voor mij geen voorwaarde om verder te gaan.’