Hoe herdenk jij de afschaffing van de slavernij? – Marciano Daans

Een persoonlijk verhaal over Keti Koti. Verscheen in 2013 in het boek “Hoe diep zit de pijn?” met interviews en foto’s van Sanne van der Most. Nog te bestellen voor €10,00 via info@ketikotirotterdam.nl

Marciano Daans

‘Onze jongeren zijn bezig te verdrinken’

4 Marciano Daans

De afschaffing van de slavernij heeft voor mij een dubbele betekenis. De eerste betekenis is die van de zogenaamd herkregen vrijheid. Het lijkt alsof mijn voorouders blij hadden moeten zijn met de gratie die na de onmetelijk druk van onder meer de Verenigde Koninkrijk van Groot-Brittannië en Frankrijk door Koning Willem III is gegeven. De tweede betekenis is meer fundamenteel: namelijk dat mijn voorouders  als gevolg van de slavernij pas sinds de afschaffing konden vaststellen hoe ver zij weer teruggeworpen waren in de tijd. Geen eigen instituties, geen culturele gemeenschappelijkheid, geen politieke en economische factor, geen eenduidige identiteit. Tot welke leefgemeenschap behoorden mijn voorouders en tot welke leefgemeenschap behoren hun nakomelingen anno 2013?’

‘In Rotterdam is er nauwelijks aandacht voor dit onderwerp. En dat wat niet besproken wordt, is voor veel  instituties, zoals de gemeente zelf, maar ook voor scholen en middenveldorganisaties ook niet relevant. Het is vreemd om te werken aan een toekomstbestendige vitale stad, als een belangrijk deel van het verleden onderbelicht blijft. Dit geldt zowel voor de nakomelingen van slaven, als die van slavenhouders. Van 2007 tot 2010 was ik projectdirecteur van het Keti Koti Festival Rotterdam. Daarnaast zet ik mijn eigen radiozender Radio Brasa in. Met onze programma’s proberen wij ondernemerschap, eigen identiteit en de institutionele zelfredzaamheid van onze mensen te vergroten. Mijn bijdrage aan dit thema maakt mij niet trots. Ik vind het normaal dat ik dat soort dingen doe.  Ik zou het zelfs raar vinden als mensen trots zouden zijn op dit soort dingen.’

‘De vraag hoe diep de pijn zit, vind ik een lastige. Het leed en de pijn die mijn voorouders kan ik zelf nooit voelen. Maar ik voel wél frustratie over de economische en politieke achterstand die veel Caribische, Surinaamse en Kaapverdiaanse jongeren hebben ten opzichte van andere minderheidsgroepen. Kijk naar hun plek op de arbeidsmarkt en de hoge werkloosheid onder deze groepen. Toch is Rotterdam niet de stad die snel een voortrekkersrol zal vervullen met betrekking tot dit thema. Onze jongeren zijn bezig te verdrinken. Ze zijn alleen maar bezig met overleven en komen onvoldoende toe aan  thema’s zoals het slavernijverleden. Ook van de Rotterdamse scholen en het maatschappelijk middenveld verwacht ik dat niet. Ik denk dat het er niet echt beter op zal worden de komende jaren.  We mogen zelfs blij zijn als we de huidige situatie vast weten te houden. Slavernij is en blijft een grote schandvlek op de wereldgeschiedenis.’