Hoe herdenk jij de afschaffing van de slavernij? – Mildred Kortstam
Een persoonlijk verhaal over Keti Koti. Verscheen in 2013 in het boek “Hoe diep zit de pijn?” met interviews en foto’s van Sanne van der Most. Nog te bestellen voor €10,00 via info@ketikotirotterdam.nl
Mildred Kortstam
‘Het leven is zo kort, je kunt er beter van genieten’
‘Ik herinner ze uit mijn jeugd. De oude mensen die stil voor zich uitkeken. Aan de blik in hun ogen kon je aflezen wat zij en hun ouders hebben moeten meemaken. Als een echte Creoolse vrouw weet ik wat je soms moet doorstaan om vooruit te komen. Toch praat ik er niet veel over. Het heeft toch geen zin om er te vaak bij stil te staan. Het leven is immers zo kort, je kunt er beter van genieten.’
‘Bij mijn oma, die mij heeft opgevoed, kon ik het trauma nog heel goed merken. Ze was een bijzonder strenge vrouw. Iedere zondag na de kerk kregen we straf voor alles wat we die week hadden uitgespookt. Soms mochten twee dagen niet naar buiten, bijvoorbeeld omdat we eerder die week tien minuten te laat uit school waren gekomen. Het kon ook erger, dan kregen we lijfstraffen. Vooral mijn jongste broer moest het dan ontgelden. In het ergste geval door op zijn blote knieën urenlang op een scherpe rasp te zitten. Ik zat er dan naast om hem te steunen. Verschrikkelijk natuurlijk. Maar met de kennis en de wijsheid van nu, neem ik het mijn oma toch niet kwalijk. Ze wist niet beter. Dat waren de straffen die de slavenhouders oplegden. Haar moeder was een ex-slavin. Het straffen is van moeder op dochter overgedragen. Hoe kun je je kinderen leren over menswaardigheid, als je dat zelf nooit heb gekend? Probeer die achterstand maar eens in te halen. Ik denk dat het ook precies de reden is waarom wij Surinamers het onderling zo slecht kunnen vinden en waarom we ons niet samen sterk maken en strijden voor erkenning. Het was altijd ieder voor zich. Jij moest overleven. We hebben nooit geleerd om er voor elkaar te zijn.’
‘Negatieve gevoelens ten opzichte van blanken heb ik nooit gekend. Andersom merkte ik het wel. Ik werkte jarenlang in verpleeg- en bejaardentehuizen en daar moest ik regelmatig blanke mensen wassen. Sommigen stonden er dan op dat ik eerst mijn handpalmen liet zien om te bewijzen dat ik schoon was. Niet in te denken toch? Ik liet het meestal maar gebeuren. Ze wisten niet beter. Het was voor hen ook een ver-van-mijn-bed-show. Dat geldt ook voor de huidige generatie jongeren. Wat weten die er nou nog van? Begrijpelijk ook wel, want het is immers de pijn van ónze generatie. Vanuit die gedachte ben ik actief geworden in het vrijwilligerswerk. De afgelopen dertien jaar heb ik als voorzitter van 55-plus Vereniging Adyuma geprobeerd mensen bewust te maken van hun geschiedenis en hoe dat van invloed is op hun huidige situatie. Onder meer door gesprekken, maatschappelijke activiteiten en trainingen. We zijn ook een paar keer op ‘Inspiratiereis’ naar Suriname gegaan. Tegenwoordig ben ik ook actief in stichting Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst. Zelf loop ik regelmatig loop ik in klederdracht, en dus niet alleen op 1 juli. Al zal ik dit jaar extra feestelijk gaan.’