Hoe herdenk jij de afschaffing van de slavernij? – Sylfriede Inderson en Eunice Sion

Een persoonlijk verhaal over Keti Koti. Verscheen in 2013 in het boek “Hoe diep zit de pijn?” met interviews en foto’s van Sanne van der Most. Nog te bestellen voor €10,00 via info@ketikotirotterdam.nl

Sylfriede Inderson en Eunice Sion

‘Die hoofddoek dragen wij met trots’

11 Eunice en Sylfriede

Sylfriede:  ‘Toen ik op jonge leeftijd met het thema slavernij werd geconfronteerd was ik in eerste instantie vooral heel erg boos. Al snel merkte ik dat je daar niks mee oplost. De boosheid maakte plaats voor bewondering. Ik was trots op wat mijn voorouders hadden doorstaan en de manier waarop zij hebben overleefd.  Trots op de overlevingsstrategieën die zij hebben bedacht. En ik wilde er alles over weten.’

Eunice: ‘Natuurlijk zijn we boos. Mensen denken blijkbaar dat ze het recht hebben om andere mensen dat soort dingen aan te doen. En die boosheid wordt nog steeds gevoed. Als je bezig bent met dit thema hoor je steeds meer verhalen.  Zoals laatst een bericht over een historische ontdekking van een schip vol slaven dat was vergaan. De Nederlandse bemanning had zich snel uit de voeten gemaakt, maar alle slaven waren verdronken. Ze zaten vastgeketend in het ruim en niemand had ze losgemaakt. Bang dat ze zouden vluchten. Dat is toch massamoord?’

Sylfriede: ‘Eunice en ik hebben elkaar echt gevonden in dit thema. We discussiëren erover, volgen samen cursussen en gaan naar lezingen zoals ‘Decolonizing the mind’ van Sandew Hira. Die opent echt je ogen over het ware motief en gevolgen van de trans-Atlantische slavenhandel. En dat hebben we op onze beurt in het ‘Surinaams Vrouwenhuis’ weer proberen over te dragen op andere zwarte vrouwen. Het Vrouwenhuis onder leiding van wijlen Machteld Cairo organiseerde ook de allereerste Bigi Spikri optocht in Rotterdam.’

Eunice: ‘Veel mensen zeggen dat je alleen een trauma kunt hebben als je iets zelf hebt meegemaakt. Misschien is dat wel waar maar toch voel ik de pijn die wordt overgedragen van generatie op generatie. Oude mensen praten er niet veel over. Ze zijn heel nederig en schamen zich er voor. Dat hebben ze ook vanuit hun geloof meegekregen. De moeder van mijn oma is nog slavin geweest. Ik ken de verhalen en de uitdrukkingen van vroeger.  ‘Doe niet zo als Susanna Du Plessis’, zeggen oude mensen nog steeds als je je niet gedraagt. Dat was een slavenhoudster die heel wreed was. Tijdens een boottocht heeft zij eigenhandig een huilende baby van een slavin net zo lang onder water gehouden tot die verdronk.’

Sylfriede: ‘De oude gebruiken en gewoontes die hun oorsprong vinden in de slavernijperiode zijn bijzonder. Ze zeggen heel veel over hoe de mensen leefden en hoe ze met hun situatie omgingen. Onze hoofddoek en koto zijn overblijfselen uit het slavernij- en koloniaalverleden. Mensen kijken er nu heel verschillend tegenaan. De ene helft is er faliekant op tegen om dat soort kleding te dragen, zelfs op 1 juli. Ze waren bedoeld om het mooie lichaam van de slavin te verhullen, zodat de slavenmeester niet in verleiding zou komen en de slavenmeesteres niet jaloers zou worden. Je kunt er voor kiezen om ze uit respect niet dragen. Eunice en ik dragen het uit respect juist wel.’

Eunice: ‘Ik draag het met trots. Want ook al moesten de slavinnen zich verhullen in vormloze gewaden, ze wisten er wel iets moois van te maken. En dat doen wij vandaag de dag ook. Ik vind dat juist alleen maar mooi en getuigen van creativiteit en kracht.’