Keti Koti Rondetafelgesprek 2013 Deel 1: Alex van Stipriaan
Keti Koti Rondetafelgesprek 2013
(Her)denk mee, het is onze geschiedenis en onze toekomst
Rotterdam 26 juni 2013
Met: Ahmed Aboutaleb, Teana Boston-Mammah, Francio Guadeloupe, Richard Price, Alex van Stipriaan,
Gespreksleider: Oosterhoff Oosterhoff
Eindredactie: Alina Cuartas de Marchena en Wim Reijnierse
Uitgave: Stichting Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst, 2014
Deel 1: Alex van Stipriaan
Historicus, conservator Latijns Amerika en Caribisch gebied in het Tropen museum. Professor Caribische geschiedenis aan Erasmus Universiteit.
Studie Suriname in de 17de tot 19de eeuw
Oosterhoff: Wat is voor u de essentie van dat herdenken van afschaffing de slavernij?
Stipriaan: Voor mij zitten aan dat herdenken meerdere aspecten. Ten eerste dat je de Afrikaanse voorouders herdenkt en gedenkt, die hun eigen leven hebben moeten geven voor de welvaart van dit land. Dat we hier kunnen zitten, is aan hun bloed en zweet en leven te danken.
Ten tweede dat je de mensen herdenkt en gedenkt die tegen slavernij in opstand zijn gekomen. Op alle mogelijke gebieden en door de eeuwen heen zijn er mensen in verzet gekomen tegen dit onrecht en dit regime, en dat herdenk je op zo’n moment ook.Ik denk ook laten we niet meer bang zijn voor verschil, maar laten we van verschil houden.
Oosterhoff: en wat bedoelt u met dat laatste? Welk verschil doelt u op en waar zijn we bang voor, met elkaar?
Stipriaan: Het systeem van slavernij is sterk gebaseerd op apartheid en racisme. Eén van de erfenissen van het systeem anno nu is dat we er nog niet vanaf zijn. Dat we nog steeds raciaal denken, of denken in verschillen waar we meteen kaartjes aan hangen van kwaliteitsverschil. En ik denk juist: dat verschil is fantastisch als je dat kwaliteitsverschil er niet aan hangt. Ik denk “we zijn allemaal gelijk” en laten we dat verschil vooral vasthouden en vieren.
Oosterhoff: Dus verschil vieren, en niet benadrukken in negatieve bewoordingen. Het motto van vandaag is “Onze geschiedenis”. Hoe moeten we de term “onze” plaatsen als we uitgaan van een geschiedenis van slachtoffers en daders?
Stipriaan: Ik vind het absoluut “onze” geschiedenis. Want het is een geschiedenis waar Nederland mee te maken heeft, waar mensen die in dit land wonen mee te maken hebben. Dus als je dit land accepteert als jouw land – wat je voorgeschiedenis ook is – , dan is dit “onze” geschiedenis. Dat betekent niet dat we allemaal hetzelfde verhaal vertellen. Als we het hebben over het Nederlandse voetbal, dan vertelt de één het verhaal van Feijenoord en de andere het verhaal van Ajax, maar we hebben het wel over het Nederlands voetbal. Dit is wel een heel oneerbiedige vergelijking – daar ben ik me van bewust – , maar het is toch wel wat ik probeer te zeggen. Er zijn heel veel verschillende perspectieven op die geschiedenis, er zijn heel veel verschillende verhalen, maar het is wel wat we met elkaar delen en wat we aan elkaar moeten vertellen. En waar we met elkaar naar moeten luisteren.
Oosterhoff: We moeten meer naar elkaar luisteren en elkaar veel meer bevragen over die geschiedenis?
Stipriaan: ja en dat gebeurt nog veel te weinig. Ik vind het één van de erfenissen van dat slavernijverleden, van dat koloniale verleden, dat het een erg witte erfenis is om niet te luisteren. Om meteen een mening klaar te hebben. Als je hoort van “laten we ophouden over die geschiedenis en laten we kijken naar de toekomst”, dan zijn dat meestal witte mensen die dat zeggen en zij zouden eigenlijk de laatsten moeten zijn. Beetje bescheidenheid, een beetje stil zijn en luisteren en vragen, dat zou een stuk gepaster zijn.
Daarnaast refereerde u aan het verhaal van daderschap en slachtofferschap, ja dat is een deel van die geschiedenis. Maar ik vind dat als je geschiedenis echt dichtbij wil brengen, echt wil maken tot iets van mensen, dan moet je kijken naar alles wat zich tussen de twee extremen in bevindt. Want een geschiedenis bestaat niet alleen uit boeven en helden, good guys and bad guys, maar een heleboel daar tussen in. Sommige helden zijn ook boeven geweest, en omgekeerd. Daarmee wil ik niet alle narigheid van de geschiedenis relativeren, maar als je de geschiedenis wil begrijpen, dan moet je het vermenselijken. Geschiedenis moet je proberen heel dichtbij brengen. Hoe zou ik in die geschiedenis staan?
Ik ben bijvoorbeeld van veel van mijn helden méér gaan houden toen ik hun fouten zag. Bijvoorbeeld Martin Luther King. Van hem ben ik meer van gaan houden toen ik begreep dat hij geen goede vader en echtgenoot was; hierdoor werd hij een mens en geen god. Dat moeten we hier ook proberen. Als we blijven zitten in schema’s van helden en boeven dan zullen we niet veel verder komen.
Oosterhoff: Luisteren naar elkaar, bevraag elkaar, maak het menselijk. U gaf al aan dat we te weinig met elkaar praten over geschiedenis. We hebben twee weken terug hier in Rotterdam het slavernijmonument onthuld. In 2002 is het nationale slavernijmonument onthuld. Ziet u sinds 2002 een verandering in Nederland, in dat gesprek, in dat debat, hoe wij er misschien ook in het onderwijs ermee omgaan, of is het nog steeds te weinig?
Stipriaan: Dat zijn twee vragen in één. Zie ik verandering?: Ja. Is het te weinig?: Ja.
Er is veel veranderd. Als je nu nog in Nederland met droge ogen durft te zeggen “ik heb er nog nooit van gehoord”, dan heb je de afgelopen 10 jaar niet goed opgelet. Want er zijn zoveel boeken geschreven, zoveel documentaires op televisie geweest, er zijn twee televisieseries geweest, waarvan nu één weer herhaald wordt. Wat je er ook van mag vinden…., maar je kan niet zeggen “Ich habe es nicht gewusst”.
Dat is één ding; aan de andere kant: is dat genoeg? Nee nog lang niet. Ik had net twee uur geleden een journaliste van RTL4 Nieuws aan de telefoon. Zij wilde rond 1 juli “er iets mee gaan doen” en ze zei: ”ik heb er nog nooit bij stil gestaan”. Daar word ik zo koud van, een journalist van het RTL 4 nieuwsjournaal die er niks van weet… Dat is treurig, dat is heel erg. Dan heeft ze inderdaad niet goed opgelet, maar dan moeten we nog veel meer ons best doen.
Als ik nog een ander voorbeeld kan geven. Er is geen onderwijsmethode meer waarin slavernij niet genoemd wordt. Maar het gaat wel om de manier waarop. Ik las een stukje in de nieuwste methode van Memo – één van de bekendste schoolboeken – en daar wordt in het stuk over slavenhandel en slavernij alleen het woord ‘slaaf” genoemd, nooit het woord “mens”, niet eens “Afrikaan”. Ja, dan sta je nog heel ver van het menselijk verhaal af. Vermenselijken moeten we veel meer gaan doen. Veel meer gaan begrijpen van de geschiedenis en niet meer abstraheren, van ver weg en toen. Nee het is ook het hier en nu.
Oosterhoff: we zijn er al mee begonnen, maar er van nog veel te doen ook in het onderwijs.