Keti Koti Rondetafelgesprek 2013 Deel 5: Ahmed Aboutaleb
Keti Koti Rondetafelgesprek 2013
(Her)denk mee, het is onze geschiedenis en onze toekomst
Rotterdam 26 juni 2013
Met: Ahmed Aboutaleb, Teana Boston-Mammah, Francio Guadeloupe, Richard Price, Alex van Stipriaan,
Gespreksleider: Oosterhoff Oosterhoff
Eindredactie: Alina Cuartas de Marchena en Wim Reijnierse
Uitgave: Stichting Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst, 2014
Deel 5: Ahmed Aboutaleb
Oosterhoff: ik wil de burgemeester een paar vragen stellen. Burgemeester, kenmerk van het boek “Hoe diep zit de pijn?”waarvan u zojuist het eerste exemplaar heeft gekregen, is de emotie, de beleving van slavernij, de openhartige verhalen. Welke emotie roept de herdenking bij u op? Welk verhaal heeft u bij deze herdenking?
Aboutaleb: Als u het mij toestaat wil ik graag reageren op twee dingen die ik zojuist heb gehoord in het Rondetafelgesprek. Het begrip identiteit en racisme. Ik heb vandaag een column gepubliceerd in de krant Metro over het thema slavernij, herdenken en toekomst. Ik moet steeds denken, bij de discussie, aan een mevrouw in 1997 bij wie ik mocht logeren in de Mississippi, in een klein gehucht geheten Natchez. Ik was in 1997 in Amerika op uitnodiging om kennis te maken met de Amerikaanse samenleving en zo reisde ik van noord naar zuid, en van west naar oost, een geweldige kans. Ik mocht een programma samenstellen, van wat ik zou willen. Eén van mijn vragen was, is er nog iemand in leven die meegemaakt heeft, de eerste zwarte mensenrechtenbeweging in Amerika, in de Mississippi, met wie ik een paar dagen zou kunnen optrekken… Het was een heel oud vrouwtje, ik vermoed dat zij niet meer in leven is.
Zij vertelde me het indrukwekkende verhaal, dat zij in de jaren zestig (inderdaad dat is niet eens heel lang geleden), terwijl zij wist dat zij niet mocht stemmen, haar moed bij elkaar verzamelde om toch naar het stembureau te gaan. Ze vertelde hoe ze daar eerst werd weggestuurd, en toen zij toch bleef aandringen, de politie werd gebeld en hoe zij met de wapenstok was toegetakeld er zijn foto’s van die ook waren gepubliceerd in de lokale kranten. Je hoeft er weinig mens voor te zijn om hier vochtige ogen van te krijgen. Natchez ondervindt hier nog steeds de gevolgen van. Natchez is een omgeving met overwegend zwarte bevolking. Er zit één heel rijke club, de Cotton Club, en die deelt daar de lakens uit, maar de meerderheid, numeriek, in Natchez is zwart. Maar de rechter is blank, de brandweer is blank, de politie is blank, de burgemeester is blank, alle gekozen organen zijn blank. Dus vraag ik aan mevrouw: Hoe is het mogelijk dat de zwarten, die numeriek in de meerderheid zijn, niet de macht in handen nemen? Dat kan toch? Voor alles moet je naar de stembus in amerika. En toen kwam deze mevrouw met het verhaal dat de mensen volstrekt apatisch zijn ten opzichte van het begrip overheid. Het vertrouwen in het begrip overheid heeft zo’n deuk opgelopen, generaties op generaties, dat de mensen nu uiteindelijk zeiden: neen laat maar. Zelfs in situaties waar zij numeriek de macht in handen konden krijgen.
Een van de deelnemers aan het Rondetafelgesprek zei “racisme is het negeren van verschil” ik hoop dat ik het juist heb geciteerd. Wel, was dat maar waar! Racisme gaat volgens mij veel dieper. Dat raakt het been. Bij het negeren van verschil kom je semantisch in de buurt van discriminatie en “onderscheid maken tussen…”. Of het niet onderscheid kunnen maken tussen… Maar racisme heeft er in de kern mee te maken om de ander, omdat die er anders uitziet, tegelijk ook de kwalificatie van minder te geven. Dat is het kleineren van mensen. En mensen op de knieën willen krijgen. Dat is erger dan alleen verschil niet willen zien. Dat is wat zo erg is aan racisme. En ik denk dat het heel belangrijk is om dat met elkaar te realiseren, als je streeft naar gelijkheid moet je eerst afrekenen met racisme en dan met discriminatie en wel in die volgorde,
Ik ben blij dat we vandaag kunnen herdenken. Ik snap wel dat er mensen zijn, die wat er gebeurd is in de slavernij heel vervelend vinden en zeggen, “laten we dit hoofdstuk maar afsluiten en naar de toekomst kijken”. Maar laten we heel eerlijk zijn: we laten toch ook de Tweede Wereldoorlog niet achter ons liggen onder het motto laten we naar de toekomst kijken?
Herdenken is heel belangrijk, van de Tweede Wereldoorlog. Wat er gebeurd is is heel belangrijk voor de slachtoffers van de tweede wereldoorlog, en dat we er lessen uit leren voor de toekomst is ook heel belangrijk. Wat er gebeurd is in de Jappenkampen, daarvan zeggen we ook niet, daarvan moeten we het herdenken stopzetten, Het is pas jaren 80 dat er in Den Haag een Indie-monument werd opgericht. En dat daarbij de slachtoffers van de Jappenkampen werden herdacht in aanwezigheid van het koninklijk huis. Het helpt niet om de gezamenlijke pijn te negeren. De gezamenlijke pijn moet je onderkennen dat die geweest is. En het mooiste zou zijn dat je daaruit de gezamenlijke kracht put om met elkaar verder te willen . dat is waar het bij herdenken over gaat. De pijn negeren zou een vergissing zijn.
Dan tenslotte het begrip identiteit. De spreker stelde de vraag of identiteit iets is wat je bent of de positie die je inneemt. Ik hoop dat ik goed citeer. Ik denk dat allebei waar kunnen zijn. Mag ik u een anekdote vertellen. Ik had tot voor kort een sterke identiteit en wist precies wie ik was. Totdat ik ontnuchterd was door een meisje van ik denk 6 jaar. Niet zo lang geleden was ik op een school in Rotterdam West om politie-kits uit reiken aan de kinderen die door de politie waren opgeleid om op te letten op straat. Toen kwam een klein Marokkaanse meisje naar me toe, ik schat haar een jaar of 6, Toen vroeg ze “bent u burgemeester?”. Ik had mijn ambtsketen om dus ik zei ja… “Bent u Marokkaan?” “Ik ben een Nederlander geboren in Marokko.” “O dan bent u geen burgemeester want de burgemeester is Marokkaans.” Toen dacht ik… ik weet het niet meer.