30 juni 2018, speech Burgemeester Aboutaleb, Herdenking bij het Slavernijmonument

(Foto Rob Hilz/ Museum Rotterdam/ Echt Rotterdams Erfgoed)

Morgen is het precies 155 jaar geleden dat in Paramaribo 21 kanonschoten werden afgevuurd. Met dit militair vertoon werd de afschaffing van de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden ingeluid. De ketenen werden verbroken. Op papier althans. De slaafgemaakten moesten nog tien jaar als contractarbeider op de plantages en in de plantagehuizen werken. Als er al sprake was van een contract.

De voormalige slavenhouders ontvingen een schadevergoeding voor het verlies van hun “eigendom”. In Suriname kregen ze 300 gulden per slaafgemaakte. Op Curaçao, Bonaire, Aruba en St. Eustatius 250 gulden, op Saba 200 gulden en op Sint Maarten 150 gulden. De voormalige slaven zelf kregen niets. Op 1 juli 1863 waren de 32.911 slaafgemaakte mensen nog lang niet vrij. Dat is evenveel als het aantal supporters in het Feyenoord stadion; om het officiele getal even bij elkaar te zien.

De officiële verklaring luidde dat zij nog moesten leren een ‘werkzaam en zedelijk leven’ te leiden. Hoe wrang, als je weet dat Nederland honderden jaren rijkdom vergaarde door het besturen van een multinational, die dreef op slavenhandel en slavenarbeid. De suiker werd duur betaald. Met bloed, zweet, tranen. Hoe wrang, als je bedenkt hoe ‘zedig’ veel koopmansfamilies zich gedroegen ten opzichte van hun “eigendom”: de mannen, vrouwen en kinderen die slechts als koopwaar en gebruiksvoorwerp werden beschouwd.

De wrange waarheid was dat op 1 juli 1863 de overheid nog zo lang mogelijk wilde profiteren van deze goedkope arbeidskrachten. Tien jaar… Wat betekent tien jaar op drie eeuwen van vernedering en onderdrukking? Zo veel generaties die zijn opgegroeid in slavernij… Je kunt het mensonterende systeem afschaffen, het systeem haal je niet zo maar uit de mens. De wonden op lichaam en ziel waren te diep, de littekens te vers. Zo veel vrouwen die geen moeder konden zijn voor hun kind, omdat het eigendom was van een ander. Zo veel vaders die hun gezin niet konden beschermen. Zo veel kinderen die moesten toezien hoe hun ouders werden vernederd. Kinderen die niet konden opgroeien in de geborgenheid van een gezin. Zo’n onmenselijk systeem doet iets met je. Vele generaties later. Het maakt je bang om verliefd te worden, om een relatie te beginnen, om kinderen groot te brengen. De diepmenselijke behoeften zijn voor slaafgemaakten hele ingewikkelde kwesties geworden. Ze waren niets waard. Alles van waarde kon zo maar afgepakt worden. Kapotgemaakt. Daarom was het maar beter om niet lief te hebben, om je niet te hechten. De pijn kon wel eens achteraf te groot zijn. Op 1 juli 1863 begon voor de slaafgemaakten een zoektocht naar een menswaardig leven, een zoektocht naar de betekenis van vrijheid, naar de eigen geschiedenis, de eigen wortels.

Bijna drie eeuwen lang kwamen slaafgemaakten slechts voor als kostenpost in de boekhouding van handelsondernemingen. Figureerden zij slechts op prenten en schilderijen, die de macht en glorie van de Nederlandse handelsgeest moesten illustreren. Daardoor ontstond het beeld dat de slaafgemaakten hun lot ondergingen. Maar er is ook altijd verzet is geweest. Door vrijheidsstrijders zoals Boni en Tula, die in de achttiende eeuw opstonden tegen de koloniale machten in Suriname en voor gerechtigheid streden. Zij verdienen een hoofdstuk in de moderne geschiedenis, naast de machthebbers, zeehelden en kunstenaars van de Gouden Eeuw. Ook in Nederland waren er theologen, filosofen, bestuurders en burgers die het voor de slaafgemaakten opnamen. Weliswaar zwak verzet maar het was er wel. Zij vonden slavernij de mensheid onwaardig, in strijd met de christelijke leer. Maar de koopman was blijkbaar sterker dan de dominee. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking had eigenlijk geen weet van deze afschuwelijke geschiedenis duizenden kilometers ver weg.

Dat is inmiddels veranderd. Het publieke debat over deze zwarte bladzijden heeft bijgedragen aan het historisch besef. Op de vraag waar we ons het meest voor zou moeten schamen, wordt steeds vaker het slavernijverleden spontaan genoemd. Daarom gaat de zoektocht door. Voor ons allemaal. Want het gaat niet alleen om vrijheid, maar ook om erkenning. Erkenning van het leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Het gaat om rechtvaardigheid. Ervoor zorgen dat waartoe slavernij ooit is ontwikkeld, racisme en discriminatie worden uitgebannen. Het gaat om ontwikkeling. De ontwikkeling in het denken.

Dames en heren. Bij de reparatie van het verleden hoort ook een volgende stap. Lodewijk Asscher heeft in zijn hoedanigheid als Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal jaren geleden “diepe spijt betuigd” voor de rol van Nederland in de slavernij. Een mooi gebaar. Hoorde bij de tijdgeest. Volgende stap is dan ook wat mij betreft excuses aanbieden voor het leed dat tienduizenden is berokkend. Ik roep daartoe het kabinet op dit gebaar te maken. Om op het punt van slavernij, definitief een punt achter een donkere pagina in de Nederlandse geschiedenis te zetten.

En dan hebben we nog enkele lessen voor de toekomst. Als de jongere generaties leren dat de herinnering aan het Nederlandse slavernijverleden belangrijk is, dan heeft u daar een rol in om het door te geven. Ik vind het belangrijk dat uw stem doorklinkt in het doorgeven van die lessen. Dat zij leren dat de Gouden Eeuw niet alleen de glorietijd was van wetenschap, kunst en ondernemerschap; maar ook dat bedrijven als Coopstad & Rochussen uit Rotterdam binnen een internationale onderneming vele mensen hebben vernederd en tot slaaf hebben gemaakt; dat hoort bij de geschiedenis waar we vandaag komen. Als zij van jongs af aan leren dat er geen enkele rechtvaardiging bestaat voor gewelddadige uitbuiting en vernedering van medemensen, voor het vergoelijken van ongelijkheid; dan zullen onze kinderen de zoektocht voltooien. Niet met 21 kanonschoten, maar met liefde en toewijding. Voor hen eindig ik met een gedicht van de Surinaamse dichter Manuel Stuart:

“Ik wil zijn wat ik ben

om de wereld te begrijpen

waarop we nu leven

omdat de wereld niet zo is

als het gisteren was

als de zon onder is

komt de avond

de dag begint

voor we ons dat realiseren”.

 

 

Dank u wel.