30 september 2018, brief aan Commissie “Nationaal Slavernijmuseum”

 

Aan de Beoordelingscommissie van de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden

t.a.v. de voorzitter mevrouw K. Ferrier

Via deze weg willen wij onze waardering uitspreken voor het initiatief van de Amsterdamse gemeenteraad om de mogelijkheden te onderzoeken voor een nationaal slavernijmuseum. We waarderen de uitnodiging aan heel Nederland om mee te denken over deze kwestie van nationaal belang. En we onderschrijven hiermee de onderliggende ervaring dat op lokaal niveau sterke sociale spanningen merkbaar zijn, die – naar onze stellige mening – zijn veroorzaakt door een systematisch gebrek aan erkenning en verwerking van het slavernijverleden via nationale instituties, zoals het geschiedenisonderwijs op scholen en educatie via musea en publieke media. Het is de hoogste tijd voor een inclusieve, meer democratische aanpak van het geschiedenisonderwijs en erfgoedsector.

In onze bijdrage willen we niet ingaan op de inhoud/ het programma van het slavernijmuseum omdat u hieromtrent waarschijnlijk bijdragen zal ontvangen van deskundige historici, erfgoed- en andere professionals. Wel willen we u meegeven dat het voor de erkenning en verwerking verstandig zal zijn om te denken aan een integrale aanpak, waarbij klassiek museale expositie- en educatie-methoden worden geïntegreerd met getuigenissen en verhalen van mensen vanuit meerdere perspectieven.

Wil dit nieuwe initiatief werkelijk een voorziening met landelijke betekenis worden, is naar onze mening de locatiekeuze cruciaal. Het Parool (17 mei 2018) geeft enkele argumenten waarom Amsterdam op voorhand de aangewezen plek zou zijn. Het slavernijverleden begint stap voor stap onderdeel te worden van de Gouden Eeuwstad citymarketing. De krant gaat echter voorbij aan de essentiële vraag: Op welke manier kan de locatiekeuze het beste bijdragen aan de nationale educatieve doelstelling van het slavernijmuseum?

Wij geven u in overweging dat de grootste toegevoegde waarde het beste gezocht kan worden in een regio zonder (museaal) aanbod over het koloniale en slavernij-verleden èn waar vanwege de demografische realiteit juist een zeer grote behoefte aan informatie & educatie verwacht mag worden.

Wij willen uw commissie in het kader van uw verkenning van harte uitnodigen voor een werkbezoek aan Rotterdam. Zodat u persoonlijk in gesprek kunt komen met de denkers & doeners uit de maritieme hoofdstad van Nederland (en Europa). De oprichting van het slavernijmonument aan de Lloydkade moge een duidelijke reflectie zijn van de behoefte aan erkenning. Net als de jaarlijks in belangstelling toenemende herdenking op 30 juni. Onze burgemeester heeft zich duidelijk uitgesproken over de noodzaak van herdenken en recentelijk over het aanbieden van excuses. Ook de Rotterdamse gemeenteraad is actief: zij heeft via moties opdracht gegeven voor een doorlopende leerlijn erfgoededucatie met aandacht voor het slavernijverleden en voor meer (archief)onderzoek naar het Rotterdamse koloniale en slavernijverleden.

Wij hopen dat u van onze uitnodiging en opgedane ervaringen gebruik zult willen maken.

Met vriendelijke groet

Het bestuur