Burgemeester Aboutaleb, speech Kranslegging, 30 juni 2017
Excellenties, minister – nog altijd in ons midden – politiechef, raadsleden, burgers van Rotterdam en burgers van elders,
We zijn hier, op deze plek, om bij dit indrukwekkende monument, het slavernijverleden van Nederland te markeren. Een zwarte bladzijde. Ons slavenverleden dient gemarkeerd te worden en verdient de aandacht.
Onderdeel van de geschiedenis van Rotterdam, onderdeel van de geschiedenis van Nederland, onderdeel van de geschiedenis van de wereld. Onderdeel van de gezamenlijke geschiedenis. Van een gedeeld verleden. En wie denkt dat als je nu stilstaat bij de slavernij van dit moment, dat je alleen bij het verleden stilstaat, die heeft het mis.
Helaas bestaat er nog heel veel moderne slavernij overal op de wereld. En ook dat verdient op allerlei manieren de aandacht. Minister Ploumen heeft afgelopen jaren op haar manier op verschillende plekken in de wereld de aandacht gevraagd voor de moderne slavernij in de economie. De bloedkolen in Colombia, de kleine jongens en meisjes in Bangladesh en in Azië die in de confectie industrie werkzaam zijn, en dat allemaal voor het voldoen aan de giften van de mensen in het westen. Voortdurend aandacht voor dit vraagstuk is daarom ook erg belangrijk ook in de moderne tijd.
Ons gedeeld verleden is dat de ene mens de andere mens weghaalde bij zijn familie, weghaalde uit zijn geboortegrond, weghaalde bij zijn vrienden. Ons gedeeld verleden is dat de ene mens de andere mens tot slaaf maakte. De andere mens zijn waardigheid ontnam. Tot zijn eigendom maakte. Aan het werk zette, in mensonwaardige omstandigheden. Krenkte, sloeg, geselde, zwanger maakte tot op bloedens toe. Een klein mens gehouden. Respectloos behandelde, probeerde om het lichaam tot slaaf te maken en de ziel te knakken.
We zijn hier om deze pijnlijke periode toch te markeren. Om de wrede waarheid te herdenken en niet te vergeten. En nooit te vergeten. Er zijn ook mensen die zeggen: ‘Ja, ach ‘tis allemaal zo lang geleden hè. Moeten we dit nog blijven doen?’ Ik herinner mij gesprekken die ik gevoerd heb als wethouder een aantal jaren geleden met mensen die betrokken zijn bij het behandelen van mensen die betrokken zijn bij families uit de Tweede Wereldoorlog. Joodse families. Omdat ik toen overwoog het Joods maatschappelijk werk in Amsterdam samen te voegen met het gewone maatschappelijk werk. En toen kwam ik erachter, dat was een pijnlijke conclusie, dat – weliswaar decennia later – de pijn van toen wel degelijk doorwerkt in generaties later. Je kan het niet zomaar veronachtzamen. Het tekent generaties en daarom is het belangrijk: het blijven herdenken en blijven stilstaan bij dat verleden en de aandacht hebben voor dat vraagstuk. Het is nooit zó heel lang geleden.
Ons slavernijverleden is nog steeds voelbaar in het heden. Beeldvorming, stereotypering, discriminatie, komen voluit in onze samenleving. Nog steeds. Ook tot de dag van vandaag zijn er mensen die denken dat als je een ander kleurtje hebt, dat je als mens minder in gewicht bent. Dat je minder waard bent. Of zelfs minderwaardig. Niets is minder waar. En daarom is het belangrijk om op een dag als vandaag die geschiedenis te blijven markeren.
Ten slotte zijn wij allemaal mensen en alle mensen zijn gelijk. Wij verdienen allemaal dezelfde vierkante meter op deze aardbol. Een mens is een mens en de omgeving van de mens is de medemens, zei mijn nacht-evenknie in Rotterdam, Jules Deelder.
Een mens is geen slaaf. Kán geen slaaf zijn. Een mens is geen werktuig. Kán geen werktuig zijn. Is geen dier, is geen handelswaar, is geen tweede- of derderangsburger, kan niet gezien worden als instrument om er geld mee te verdienen. De ene mens is niet beter dan de andere mens. Onze daden kunnen verschillen, dat wel. Maar in onze intrinsieke zijn, zijn wij wie wij zijn en daar kan geen verschil over zijn. Diversiteit en verschil zijn een rijkdom voor de mensheid.
Het maakt niet uit wat voor kleur je hebt, waar je geboren bent, waar je vandaan komt of waar je naartoe gaat, waar je in gelooft, wat je doet of wat je zegt: een mens blijft een mens. U kunt het gedrag van een ander mens afkeuren, u kunt het met een ander mens oneens zijn, maar nooit zeggen dat een ander mens minder is of minderwaardig is.
Het is dan ook tijd! En ik ben het eens met iedereen die zegt dat deze donkere bladzijde in de Nederlandse geschiedenis ook zijn plek moet hebben in het onderwijs. Dat wij daarvan bewust moeten zijn. En dat dat belangrijk is om dit aan onze kinderen over te geven. Ik ben zelf als burgemeester jaren geleden begonnen met schoolkinderen mee te nemen naar een herdenkingskamp voor de Tweede Wereldslachtoffers in het oosten van Nederland. En ik denk dat het heel goed is om te bekijken of het zinvol is om – hier – uitstapjes van schoolkinderen naar dit monument te organiseren. En te spreken over dit monument en waar het ook voor staat. Het kan zinvol zijn voor heel veel kinderen om het beeld bij te sturen. Het is belangrijk dat het ook zijn plek heeft in de bladzijden van de geschiedenisboeken van onze kinderen. Ten slotte draagt dat ook bij aan het bewustzijn. Niet alleen van het slavernij in het verleden, maar motiveert het ook onze mensen te blijven werken aan vrede, gerechtigheid en gelijkheid.
Ik weet dat er ook heel veel onvrede is in de samenleving als het gaat om de discussie over de Zwarte Piet. En als niemand het vandaag durft aan te snijden dan doe ik het dan maar zelf. Het is geen gemakkelijk onderwerp. Ik realiseer mij dat ook. Toch is het denk ik heel belangrijk om het ook de komende periode…, zeer intens, alle partijen die daarmee van doen hebben, bij elkaar te brengen en het gesprek daarover ook te bevorderen. Ik heb zelf een eerste gesprek al reeds achter de rug. En ik verwacht in het najaar wederom partijen bij elkaar te brengen. Ik denk dat de weg van de geleidelijkheid ons wel degelijk daar gaat brengen. Dat de wijsheid gaat zegevieren. De opvatting dat Sinterklaas en Zwarte Piet van iedereen is, die wordt door mij ook uitdrukkelijk gedeeld. En ik zal me daarvoor blijven inzetten. Ook de komende periode om met elkaar de geleidelijke weg te organiseren. Het moet er wel op aankomen dat partijen zelf de bereidheid hebben het gesprek daarover te voeren. Ook daar geldt: als je heel hard wil, kunnen soms kabels kapot gaan, maar de weg van geleidelijkheid brengt ons hopelijk daar wel waar wij moeten zijn.
Tot slot denk ik dat dat geweldig is dat de organisatie die hier achter zit dit blijft doen. Hou elkaar vast. Het is niet voor niks dat ik zelf een aantal jaar geleden tegen de organisatie heb gezegd: ‘Ik wil deze gebeurtenis optillen tot een gemeentelijke herdenking’. Dat ziet u aan het feit dat onze bodes in vol ornaat hier in hun kostuum van de gemeente Rotterdam staan om straks behulpzaam te zijn bij de kransen die gelegd zouden moeten worden. Ik heb ook de politiechef gevraagd om met mij deze traditie de komende jaren ook voort te zetten. Om ook te laten zien dat dat voor ons allemaal in de veiligheidsdriehoek een heel belangrijk evenement is. Het optillen is niet alleen bedoeld om de initiatiefnemers te ontzorgen, maar om werkelijk deze herdenking een plek en een gewicht te geven. Ik ben blij met zoveel dienders die hier vandaag ook staan om met ons stil te staan bij deze gebeurtenis.
Een gezamenlijk verleden, een pijnvol verleden, kun je alleen maar dragen ook in gezamenlijkheid. In Zuid-Afrika, waar het mooie liedje van net ook vandaan kwam, staat op het vliegveld in Johannesburg als je het land verlaat de prachtige volzin: ‘’Als je snel wil, ga je alleen. Als je verder wil komen, ga je samen’’.
Dank u wel.
(Transcriptie met medewerking van Dulcineia Lopes de Brito)