Hoe herdenk jij de afschaffing van de slavernij? – Imro de Randamie

Een persoonlijk verhaal over Keti Koti. Verscheen in 2013 in het boek “Hoe diep zit de pijn?” met interviews en foto’s van Sanne van der Most. Nog te bestellen voor €10,00 via info@ketikotirotterdam.nl

Imro de Randamie

‘Wij zwarten moeten voor onze eigen emancipatie zorgen’

2 Imro de Randami

‘Wat Afrika is aangedaan zie ik als pure Holocaust. Die kwaadheid  ben ik nu voorbij. Boos zijn kost energie en levert niets op. Wat ik helaas wel nog steeds zie, zijn zwarten die het heel erg moeilijk hebben. Ook al zijn we even intelligent, even hoog opgeleid, we krijgen toch minder kansen. We worden vaker beschuldigd van criminaliteit en we hebben duidelijk een lagere sociaal maatschappelijke positie dan blanke Nederlanders. Dat doet pijn. Die witte denkrasters waarin zwarten er slecht van af komen, vormen de erfenis van de slavernij. Niet alleen voor de zwarten maar óók voor de witten. Want de nazaten van de slavenhouders kunnen niet anders naar de wereld kijken dan vanuit hun superioriteit. Wij zwarte mensen zullen dus zelf voor onze emancipatie moeten zorgen. Dat kunnen de witte mensen onze nooit leren.’

‘Op school wordt veel te weinig aandacht aan het onderwerp besteed. Ik durf bijvoorbeeld te beweren dat het grootste deel van de zwarte Afrikaanse Surinamers vandaag de dag niks weet over het verzet van slaven. Alles wat wij op school kregen, kwam uit Nederlandse studieboeken en daar werd dat niet verteld. Bij ons thuis was slavernij wél echt een thema . Mijn vader vertelde over de onderdrukking. En hoe het zware straffen van generatie op generatie overging. Ik zag hem zelf ook worstelen met die thema’s. Mijn vader leeft nog steeds. Het is een hele lieve man, met eindeloos respect voor anderen, maar ook verschrikkelijk streng en dat heb ik geweten. Hij droomde van ondernemerschap maar in plaats daarvan ging hij de verpleging in en leerde hij ons dienstbaarheid, naastenliefde en compassie.

‘Wij zwarten zijn collectief verdoofd. De pijn zit heel diep en bepaalt mede ons handelen in het hier en nu. Toch moet je je ertegen blijven verzetten, anders kun je niet functioneren. Dat is in elk geval altijd mijn levenshouding geweest.  Vanuit die insteek ben ik leraar maatschappijleer geworden en later maatschappelijk ondernemer. Ik probeer zwarte mensen bewust te maken van hun positie, ze te verheffen. Iedere keer ben ik weer trots als mensen tegen mij zeggen ‘bedankt dat je mijn ogen hebt geopend’. Kennelijk maak ook ik het verschil en is het niet voor niets.’

‘Jonge Afro-Surinamers  en jongeren uit de voormalige Nederlandse Antillen in Rotterdam zijn een beetje zoekende. Ik zie het ook aan mijn eigen kinderen. Maar of ze nu willen of niet, vroeg of laat worden ze er mee geconfronteerd. En dan merken ze dat ze toch net iets harder moeten lopen dan de rest. Juist daarom is het heel belangrijk om ze met het verleden te confronteren. Als je je eigen geschiedenis niet kent, kun je ook niet vooruitblikken. In dat kader vind ik 1 juli dan ook erg belangrijk. En dit jaar natuurlijk helemaal. Die dag één van de  startpunten  van de bevrijding van de zwarte mens. Daar moeten we bij stil staan, ieder jaar weer.’