Hoe herdenk jij de afschaffing van de slavernij? – Ricardo Tuinfort
Een persoonlijk verhaal over Keti Koti. Verscheen in 2013 in het boek “Hoe diep zit de pijn?” met interviews en foto’s van Sanne van der Most. Nog te bestellen voor €10,00 via info@ketikotirotterdam.nl
Ricardo Tuinfort
‘Vrijheid is de normaalste zaak van de wereld, dat vier je toch niet?’
‘Ik ben er een van de vierde of vijfde generatie nazaten. Net als veel andere Surinaamse Nederlanders draag ik de naam van de slavenhouder die ooit eigenaar was van de plantage waar mijn voorouders werkten. Een hele Hollandse naam dus. Maar toen ik op mijn twaalfde als enige zwarte jongen op een school in Spangen terechtkwam, keek iedereen me raar aan. Toen werd ik heel direct geconfronteerd met mijn afkomst. Later ben ik me er echt in gaan verdiepen en heb i veel familieonderzoek gedaan. Ik wilde gewoon heel graag weten hoe het zat.’
‘Voor mij is 1 juli niet echt een feest. Het is een herdenking van datgene wat mijn voorouders generaties lang is aangedaan. En dan waren ze op 1 juli 1863 ook niet direct vrij. Ze moesten nog tien jaar doorwerken zodat hun eigenaar zijn investering kon terugverdienen. Nee , dat noem ik geen feest. Je viert toch niet iets wat de normaalste zaak is van de wereld: je vrijheid? Aan de ene kant ben ik dus heel boos. Ik kan maar niet bevatten waarom de ene mens de andere mens zoiets gruwelijks aan doet. Waarom is de een minder dan de ander? Waarom gebruiken mensen hun macht tegen anderen? Het is afschuwelijk en het gebeurt vandaag de dag nog steeds. De zwart-wit tegenstelling is nog lang niet weg. Dat is het erge. Tegelijkertijd sta ik boven die pijn. Dat komt omdat ik weet wie ik ben en waar ik vandaan kom. Als iemand een rotopmerking over mijn kleur maakt dan sta ik daar boven. Ze missen blijkbaar bepaalde essentiële kennis, dat zij denken een superieure rol over mij uit te kunnen oefenen. Ze weten niet beter.’
‘De Nederlandse jeugd in Rotterdam is een mengelmoes. Surinaamse jongeren – een uitzondering daargelaten- zijn naar mijn mening niet echt met dit thema bezig. Zij hebben gewoon hun eigen plek in de stad en vinden het al lang best. Daarom is het des te belangrijker om er veel meer aandacht aan te besteden. Het moet bespreekbaar worden gemaakt op scholen, net als 4 en 5 mei. Ook al is het lang geleden, de pijn blijft. Zelfs bij jongeren van nu. Kijk hoeveel werkloosheid er onder zwarte jongeren is. Er zijn maar weinig echte toppers. Ik denk dat jonge Surinamers meer rolmodellen moeten hebben. Mensen die laten zien hoe het wél moet en hoe ver je kunt komen, als je echt wilt. Want Obama is nu dan wel president, maar weet je hoeveel tegenwerking hij heeft moeten verduren? Hij kreeg maar heel weinig ruimte en iedere stap die hij zette werd bekritiseerd. Zo zie je maar hoe lastig het blijft. Zelf zet ik me ook in om het onderwerp levend te houden. Met mijn theaterproducties vraag ik aandacht voor het thema. Daarnaast was ik als vrijwilliger, de projectleider van de 1 juli viering in 2003, 2008 en 2009 voor zowel het Comité 1 juli, als voor Krioro Rutu in Rotterdam.’